Maatwerk nodig voor doordacht Gemeenschappelijk Landbouw Beleid

Foto: SGN

De Limburgse Land- en Tuinbouwbond (LLTB), Provincie Limburg en het Limburgs Agrarisch Jongeren Kontakt (LAJK) vragen aandacht voor een goed doordacht Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB).

Er is maatwerk noodzakelijk om te voorkomen dat er minder Limburgse ondernemers gaan deelnemen aan het GLB. Want dan worden GLB-middelen niet benut en komen maatschappelijke doelen in gevaar.

Het Europees Parlement heeft de kaders van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) vanaf 2023-2027 vastgesteld. De Tweede Kamer debatteert over de Nederlandse invulling van het Nationaal Strategisch Plan (NSP), dat door rijk en provincies samen wordt opgesteld. Het GLB moet bijdragen aan een duurzame en veerkrachtige landbouw. Het moet de Nederlandse landbouw helpen om sterk en toonaangevend te blijven, ook onder de druk van grote uitdagingen, zoals klimaat, energie en digitalisering. LLTB, Provincie Limburg en LAJK ondersteunen deze lijn, maar willen wel aandacht vragen voor de invulling van de keuzen die met het NSP worden gemaakt. Het NSP moet de Limburgse land- en tuinbouw kansen bieden om de Europese uitdagingen te vertalen naar acties op het eigen boerenerf. Dat vraagt maatwerk: de opgaven op het gebied van klimaat, milieu en biodiversiteit zijn op de zandgronden in Noord- en Midden-Limburg anders dan in het Zuid-Limburgse Heuvelland. Daar komt bij dat de Limburgse land- en tuinbouw een grote diversiteit aan sectoren kent. Juist door deze diversiteit is maatwerk belangrijk in het NSP. Als interessante aanknopingspunten ontbreken, is er kans dat agrarische ondernemers afhaken.

Concreet zijn de onderstaande tien aandachtspunten geformuleerd die Provincie, LLTB en LAJK graag terugziet in de invulling van het NSP, waarbij het in het algemeen van belang is dat de financiële middelen op het boerenerf landen.

  1. Provincie, LLTB en LAJK vragen om een goed verhaal in het NSP. De Nederlandse landbouw is toonaangevend. Nu al een zeer kosten- en grondstof efficiënte en moderne innovatieve sector, die voedsel van topkwaliteit produceert en exporteert. Wereldwijd gezien als voorbeeld, om trots op te zijn. Voor een verdere verduurzaming is er echter ook prijsruimte nodig voor het borgen van gebiedskwaliteit en beperken van emissies. De Limburgse land- en tuinbouw wil klaar zijn voor de toekomst; duurzaam produceren, meer toegevoegde waarde, meer zelfvoorziening. Maar dat is een opgave voor alle partijen samen. Het GLB kan op deze punten de verandering faciliteren, maar moet ook helpen om een eerlijke prijs te krijgen voor een duurzaam product.
  2. Het GLB is er ook nog steeds om de burgers te voeden. Juist nu we vaker te maken krijgen met pandemieën, onvoorspelbaar weer en cybercrime dringt Europa aan op “strategische autonomie en voedselzekerheid”. Bewaak dat Nederland hieraan kan blijven bijdragen.
  3. Er is aandacht nodig voor maatwerk voor de Limburgse agrariërs, onder andere op het gebied van vanggewassen, gewasrotatie en bufferstroken. Dit zijn onderwerpen waar de nodige veranderingen voorzien zijn.
  4. Het is van belang om de opgaven waar de Limburgse agrarische sector voor staat integraal te bekijken, want ook vanuit het Nitraatactieprogramma en de Kaderrichtlijn Water komen er de nodige maatregelen en voorschriften op de land- en tuinbouw af. Het (intensievere) gebruik van data en monitoring zou een oplossing kunnen zijn om meer maatwerk mogelijk te maken.
  5. De algemene basisvoorwaarden om in aanmerking te komen voor inkomenssteun moeten niet verzwaard worden ten opzichte van de nieuwe generieke Europese eisen. Het risico van afhaken wordt dan te groot en we willen zoveel mogelijk ondernemers ondersteunen in de transitie.
  6. Het nieuwe onderdeel van het NSP, de eco-regeling, waarin boeren die extra inspanningen plegen voor natuur- en klimaatdoelen een gereserveerd deel van de hectaresteun ontvangen, moet voor elk doeltype voldoende deelnamemogelijkheden bieden. Veel bodemmaatregelen zijn in het Zuid-Limburgse heuvelland al wettelijk verplicht. Hierdoor zouden deze ondernemers de extra beloning mis kunnen lopen.
  7. Het Rijk stelt voor om een deel oplopend tot 30% van de financiële middelen over te hevelen van pijler 1 (inkomenssteun) naar pijler 2 (maatregelen om de transitie mee op gang te helpen; zoals kennis, investeren, innoveren, samenwerken en ANLb). Provincie, LLTB en LAJK steunen de maatregelen, maar pleiten ervoor om terughoudend te zijn met de overheveling en voor nieuwe doelen ook nieuwe budgetten aan te wenden.
  8. Het genoemde percentage van 30% overheveling wordt te hoog gevonden. Als er wordt verhoogd, doe dit geleidelijk, volg nauw wat er gebeurt in Nederland en internationaal en bouw de mogelijkheid in om de verhoging te bevriezen.
  9. Borg dat de Gebiedsgerichte Aanpak in heel Nederland mogelijk is. De regie kan dan liggen bij de betreffende provincie en alle stakeholders kunnen samenwerken aan een integrale oplossing voor de (klimaat)problemen in de eigen regio. Dan krijgen alle agrariërs die extra inkomenssteun inleveren als gevolg van de overheveling hiervoor ook een sterker landbouwgebied terug.
  10. De positie van de boer in de keten verdient meer aandacht. Juist de grote opgaven kunnen niet door agrarisch ondernemers alleen worden gedragen. Daarom pleiten Provincie, LLTB en LAJK ervoor dat er in de pijler 2 genoeg ruimte komt voor samenwerking aan markt- en ketenpositie, voor data-eigenaarschap en voor nieuwe verdienmodellen met eerlijke prijzen.

Bron: Provincie Limburg

Cookieinstellingen